de koetsier zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ kut'sir ] Afbreekpatroon: koet·sier Verbuigingen: koetsiers (meerv.) iemand die op de bok van een rijtuig zit en de paarden ervoor ment Voorbeeld: 'koetsiersjas' Synoniemen: drijver voerman wagenmenner 
1) Beroep 2) Palfenier 3) Rijtuigbestuurder 4) Rijder 5) Voerder 6) Bestuurder van een koets 7) Voerman 8) Bestuurder 9) Loper 10) Drijver 11) Snorder 12) Wagenmenner 13) Wagenbestuurder 14) Menner 
[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] (De kleine -) Henry Lyman, † 1834 als zendeling onder de Batta's op Sumatra. Aldus geheten, omdat hij als knaap den koopman reed, die in 1824 een zak specerijen kwam aanbieden te Northampton aan de ouders van King, die in 1819 een eervol aangeboden professoraat v...
bestuurder van een koets
bestuurder van een koets (toon de herkomst via de etymologiebank)
man die voor op de koets zit om de paarden te sturen vb: de koetsier stuurde de koets naar rechts
•iemand die de paarden van een koets ment.
bestuurder van een koets