de kraker zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'krakər ] Afbreekpatroon: kra·ker Verbuigingen: krakers (meerv.) de kraakster zelfst.naamw. Uitspraak: [ 'krakstər ] Afbreekpatroon: kra·ker Verbuigingen: kraaksters (meerv.) iemand die zonder toestemming van de eigenaar een gebouw binnendringt en er gaat wonen Voorbeeld: 'krakersbeweging' Synon...
1) Kasstuk 2) Therapeut 3) Kraakinstallatie 4) Kers 5) Squatter 6) Wederrechtelijk bewoner 7) Treffer 8) Gereedschap 9) Succes 10) Succesnummer 11) Successtuk 12) Sloper 13) Onwettige bewoner 14) Indringer 15) Inbreker 16) Wederrechtelijke bewoner 17) Populair lied 18) Dief 19) Kleine crimineel 20) Hit
iem. die een leegstaand huis binnendringt voor bewoning (toon de herkomst via de etymologiebank)
•iemand die zich wederrechtelijk metterwoon in een pand vestigt. • [informeel] een chiropractor of manuele therapeut.
iem. die een leegstaand huis binnendringt voor bewoning
Digitale inbreker.
(Bargoens, 1914) pistool, noot
[Bargoens, boeventaal] inbreker. Hij stond bekend als een kraker.