de kramer zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: 'kra - mer Verbuigingen: kramers (meerv.) persoon die spullen vanuit een kraam langs de openbare weg verkoopt algemeen Voorbeeld: 'De kramer verkoopt zijn koopwaren meestal voor een aantrekkelijke prijs.' Synoniem: marskramer kramersvolk (rondtrekkende kooplieden, vroeger meestal met e...
1) Amerikaanse generaal 2) Beroep 3) Handelaar 4) Huis-aan-huis venter 5) Koopman 6) Kremer 7) Markthandelaar 8) Marktkoopman 9) Nederlandse architect 10) Nederlandse schaatsenrijder 11) Nederlandse schaatser 12) Neringdoende 13) Reizend koopman 14) Reizende koopman 15) Rondtrekkend koopman 16) Snorder 1) Handelaar 2) Koopman 3) Markthandelaar 4) Snorder 5) Venter 
venter (toon de herkomst via de etymologiebank)
venter
[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] (Handel), kleinhandelaar.