verlegen, schuw, terughoudend, beteuterd - Voorbeeld: ‘Zij knabbelden en, zwolgen, tastten rond met hun mijde handen’ - Voorbeeld: ‘Zij nam haar rokjes op, om ze niet vuil te maken en ging mijde langs de ene kant’ (ibid. 77) Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0016.php