1.drift, vurigheid, felheid, verbetenheid, vinnigheid Voorbeeld: ‘'t Geluk was hun niet voordeliger, ze verloren voort al wat ze speelden en er kwam nijdigheid bij’ 2.bittere afgunst Voorbeeld: ‘Zij lieten de pakken staan en kwamen naar beneden - 't was immers afgesproken dat Treze het goed zou buitensmokkel en zonder 't volk er ie... Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0017.php