onnoemelijk bijv.naamw. Uitspraak: [ ɔ'numələk ] Afbreekpatroon: on·noe·me·lijk onvoorstelbaar talrijk of omvangrijk Voorbeelden: 'De overstroming heeft onnoemelijk leed veroorzaakt.' , 'Het risico was onnoemelijk groot, maar het moest.' Synoniem: onmetelijk Synoniemen: onbeschrijflijk ontiegelijk onuitsprekelijk groot of veel talloos...
1) Bijzonder 2) Naamloos 3) Nameloos 4) Onbeschrijflijk 5) Ontiegelijk 6) Onuitsprekelijk 7) Zeer 1) Niet te tellen 2) Onbeschrijflijk 3) Ontiegelijk 4) Onuitsprekelijk 5) Onzegbaar 6) Talloos 7) Talrijk 8) Zeer groot aantal 9) Zeer veel 10) Zonder naam 
zo veel of zo groot dat er geen naam voor is vb: de dood van dat kind veroorzaakte een onnoemelijk verdriet
onuitsprekelijk groot of veel