de klauw zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ klɑu ] Verbuigingen: klauwen (meerv.) 1) poot met nagels (van een roofdier) Voorbeeld: 'De leeuw heeft zijn prooi stevig vast in zijn klauwen.' 2) hand (van een mens) Voorbeeld: 'Ik krijg je nog wel in mijn klauwen.' uit de klauwen lopen (uit de hand lopen) Synoniem: misga...
1) De nagel aan de poot van een roofdier 2) Deel van een dier 3) Deel van een hamer 4) Deel van een poot 5) Deel van een roofdier 6) Dierenpoot 7) Dierlijk afweermiddel 8) Dierlijk lichaamsdeel 9) gereedschap 10) Gespleten uiteinde van een hamer 11) Grijpnagel 12) Haakvormig voorwerp 13) Hand 14) Hark 1) Hand 2) Hoef 3) Jat 4) Kluif 5) Knuist 6) Poot 7) Roofpoot 8) Tuinhark 9) Vingernagel 
kromme nagel van een roofdier (toon de herkomst via de etymologiebank)
dierenpoot met nagels vb: de tijger sloeg een klauw naar me uit
[zeilen] - De klauw is een onderdeel van gaffelgetuigde zeilschepen, waarmee de gaffel aan de mast vastzit. ...
•poot van een roofdier. •("grof") hand
nagel
1> uiteinde van de gaffel. Zie gaffelklauw. 2> voorste bovenhoek van een gaffelzeil. Zie bij klauwhoek. 3> de gebogen pen, de haak, van het pikhaakbeslag. 4> in bepaalde kringen: synoniem voor ankervloei. 5> vorkvormig uiteinde waarmee de bokkepoten om de luiwagen grijpen.
Haakvormige nagels bij veel zoogdieren en vogels..