opflikkeren werkw. Afbreekpatroon: op·flik·ke·ren Verbuigingen: flikkerde op Vervoegingen: opgeflikkerd (volt.deelw.) 1) enz. 2) tweede betekenisomschrijving Voorbeeld: 'Zin met het opflikkeren in de tweede betekenis erin.' 3) sterker gaan branden Voorbeeld: '... wel, zie het lichte sneven<br>...
1) Gaan 2) Herstellen 3) Lappen 4) Ophoepelen 5) Oprotten 6) Opvlammen 7) Opvrolijken 8) Opwekken 1) Oprotten 2) Opvlammen 3) Opwekken