opschrokken werkw. Uitspraak: [ 'ɔpsxrɔkə(n) ] Afbreekpatroon: op·schrok·ken Vervoegingen: schrokte op (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft opgeschrokt (volt.deelw.) snel en gretig opeten Voorbeeld: 'Mijn hond is zo blij als hij zijn eten krijgt dat hij alles in één keer opschrokt.' Synoniem: opslokken Synoniemen: smakken 1 defini... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/opschrokken