I overleggen werkw. Uitspraak: [ ˈovərlɛxə(n) ] Afbreekpatroon: over·leg·gen Vervoegingen: legde over (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft overgelegd (volt.deelw.) (documenten) laten zien of geven Voorbeeld: 'U moet een originele geboorteakte kunnen overleggen.' II overleggen werkw. Uitspraak: [ ovərˈlɛxə(n) ] Afbreekpatroon: o...
1) Aanreiken 2) Beraadslagen 3) Beraadslagen over 4) Beraadslaging over 5) Beraden 6) Beramen 7) Bespreken 8) Confereren 9) Delibereren 10) Deponeren 11) Fourneren 12) Inleveren 13) Kijken naar 14) Met iemand bespreken 15) Nadenken 16) Overboeren 17) Overwegen 18) Prakkiseren 19) Praten 20) Produceren 1) Beraadslagen 2) Beraden 3) Confereren 4) Delibereren 5) Deponeren 6) Exhiberen 7) Inleveren 8) Nadenken 9) Overhouden 10) Oversparen 11) Overwegen 12) Prakkeseren 13) Praten 14) Produceren 15) Raadplegen 16) Sparen 17) Tonen 18) Vergaderen 19) Vigileren 20) Polderen 
laten liggen tot het volgende seizoen.
het laten zien vb: u moet wel de bewijsstukken overleggen aan de rechter Synoniem: tonen Tegenstellingen: verbergen verstoppen maskeren verdoezelen verhullen verschansen verschuilen
•gezamenlijk bespreken.
overwegen; beraadslagen, overleg plegen
van het ene, naar het andere boord brengen. a> het helmhout naar de andere zijde bewegen zodat het schip wendt/keert. Ook omleggen genoemd. b> de lading verplaatsen opdat het schip niet naar één zijde overhelt. Ook trimmen, ladingtrim genoemd.