parkeren werkw. Uitspraak: [ pɑrˈkerə(n) ] Afbreekpatroon: par·ke·ren Vervoegingen: parkeerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geparkeerd (volt.deelw.) (een auto of motorfiets) tijdelijk ergens neerzetten Voorbeeld: 'verboden te parkeren' 
1) Plaatsen 2) Stallen 3) Opstellen 4) Een auto stallen 5) Stationeren 6) Tijdelijk plaatsen van de auto 
een voertuig stallen
Het laten stilstaan van een voertuig anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- en of uitstappen van passagiers of voor het onmiddellijk laden of lossen van goederen. Zie ook plaatsen.
Parkeren kan worden omschreven als het laten staan van een voertuig dat niet aan het verkeer deelneemt. Kortstondig laden en lossen van goederen en-of personen wordt niet als parkeren aangemerkt. Parkeren wordt voornamelijk gebruikt voor motorvoertuigen op 3 of meer wielen. In andere gevallen wordt eerder van stallen gesproken. E...
nauwelijks nog vooruit kunnen
verkeersrecht: het laten stilstaan van een voertuig anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot ...
tijdelijk ergens neerzetten vb: waar heb je je auto geparkeerd?
'Parkeren' is het laten stilstaan van een voertuig, meestal een auto, voor een langere tijdsduur. Parkeerplaatsen zijn er in vele vormen: privé of openbaar, kosteloos of betaald, bovengronds, ondergronds of inpandig.
•(een voertuig) tijdelijk ergens laten staan
een voertuig stallen
Parkeren is je auto, brommer, fiets of ander vervoermiddel ordelijk neerzetten, dus niet in de weg, zodat anderen er gemakkelijk langs kunnen: je het verkeer niet belemmert . [basiswoordenlijst groep 4]