pathologisch bijv.naamw. Uitspraak: [ pato'loxis, pɑto'loxis ] Afbreekpatroon: pa·tho·lo·gisch 1) wat samenhangt met en te verklaren is vanuit een bepaalde ziekte Voorbeeld: 'Rode uitslag behoort tot de pathologische verschijnselen van rode hond.' 2) ziekelijk abnormaal Voorbeeld: 'Hoe hij reageert, ik noem dat ...
1) Abnormaal 2) Ziekelijk 3) Ziekte 4) Ziektekundig 
betrekking hebbend op de pathologie; verband houdend met de pathologie; behorend tot de pathologie; gespecialiseerd in de pathologie; in bijwoordelijk gebruik: uit het oogpunt van de pathologie; op pathologische wijze anatomie, ontleedkunde van de afwijkingen in cellen, weefsels of organen die veroorzaakt worden door geweld of ziekte blijk gevend v...
ziekelijk
ziekelijk
(volgens van dale) abnormaal, ziekelijk 
Afwijkend, ziekelijk.
ziekelijk
op ziekte wijzend, ziekelijk
afwijkend.
wat met ziekte te maken heeft vb: er werd een pathologisch onderzoek verricht
Pathologisch is wat op een ziekte wijst. Algemeen verwijst pathologisch naar wat abnormaal of afwijkend van het gewone is.
• [medisch] ziekte betreffend.