de patjepeeër zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'pɑtjəpejər ] Afbreekpatroon: pat·je·pee·er Verbuigingen: patjepeeërs (meerv.) opschepper die in kleding en gedrag wil laten zien dat hij veel geld heeft Voorbeeld: 'De vastgoedsector staat bol van de patjepeeërs.' Synoniemen: : patser, parvenu 
1) Patser 2) Parvenu 3) Dikdoener 4) Dikdoenerig persoon 5) Proleet 6) Poen 
parvenu
Amsterdams woord voor patser, poenerig iemand
(Amsterdams) poenerig type, patser (heeft meestal minder dan hij doet voorkomen)