iemand die op wild jaagt zonder recht van jagen te hebben, wildstroper (VD: pensjager) - Voorbeeld: ‘Alzo was Netje Kyvers bezig en de schrik doofde haar stem in 't verhalen -: hoe haar vader, die pensejager was, bij nacht op loer ging waar hij een otter zitten wist langs de waterkant’ Gevonden op https://dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0019.php