Let op: Spelling van 1858 een wijsgeer, een verstands- of wijsheidsonderzoeker en leeraar; ook een bijnaam, welken de goudmakers zich bijzonderlijk toeëigenden, van waar; goud der philosophen. Philosophaille, het wijsgeerig gemeene volk. Philosophema, eene waarheiddspreuk, eene wijsgeerige opmerking of...
Gevonden op
https://dbnl.org/tekst/weil004kuns01_01/
[Let op: mogelijk oud Nederlands van 1400-1800] wijsgerig, wijszuchtig, wijsgierig
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/Media/11698-Dumont-André.doc
Geen exacte overeenkomst gevonden.