pochen werkw. Uitspraak: [ ˈpɔxə(n) ] Afbreekpatroon: po·chen Vervoegingen: pochte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gepocht (volt.deelw.) over jezelf praten en daarbij overdrijven over wat er goed aan is Synoniem: opscheppen Synoniemen: bluffen hoog opgeven opscheppen snoeven snorken stoffen zwetsen Gevonden op https://woorden.org/woord/pochen