polsen werkw. Uitspraak: [ ˈpɔlsə(n) ] Afbreekpatroon: pol·sen Vervoegingen: polste (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gepolst (volt.deelw.) aan iemand vragen hoe hij of zij over iets denkt Voorbeeld: 'voorzichtig polsen of de buren bezwaar zouden hebben tegen een hoge schutting' Zie ook: pols Synoniemen: loden peilen sonderen vad... Gevonden op https://woorden.org/woord/polsen
erachter proberen te komen hoe hij over iets denkt vb: wil jij eens polsen of mijnheer Kreb soms voorzitter wil worden? Gevonden op https://mowb.muiswerken.nl/