Zie ook:
pool

poolen werkw. Uitspraak: [ 'pulə(n) ] Afbreekpatroon: poo·len Vervoegingen: poolde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gepoold (volt.deelw.)
een soort biljartspel spelen op een tafel met zes gaten erin Voorbeeld: 'Voor het eten hebben we nog even een potje gepoold.' Zie ook: pool ...
Gevonden op
https://woorden.org/woord/poolen

poolbiljart spelen een zaak of zaken in een pool of in een pot samenvoegen, bv. in ondernemingen of in wedstrijden carpoolen
Gevonden op
https://anw.ivdnt.org/article/poolen
Geen exacte overeenkomst gevonden.