I praktisch bijv.naamw. Uitspraak: [ ˈprɑktis ] Afbreekpatroon: prak·tisch 1) als het met de praktijk te maken heeft Voorbeeld: 'Na elke theorieles volgen praktische opdrachten.' Antoniem: theoretisch 2) eenvoudig en doeltreffend Voorbeeld: 'een praktisch ingerichte keuken' Antoniem: onpraktisch Synoniem: handig ... Gevonden op https://woorden.org/woord/praktisch
betrekking hebbend op de toepassing, de uitvoering, de praktijk; volgens het nuchter verstand; doelmatig, bruikbaar; werkelijk, feitelijk
Gevonden op https://encyclo.nl/lokaal/10664
wat met het doen te maken heeft vb: praktisch is hij heel goed, theoretisch niet dat is praktisch niet uitvoerbaar [je kunt het niet doen] Gevonden op https://mowb.muiswerken.nl/