de pruim zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ prœym ] Verbuigingen: pruimen (meerv.) vrucht met een harde pit Voorbeeld: 'gedroogde pruimen' Spreekwoorden en zegswijzen • de rijpste pruim en zijn geschud (=het belangrijkste werk is gedaan of grootste deel van de oogst is binnengehaald) • aan een boom zo vo... Gevonden op https://woorden.org/woord/pruim
afhankelijk van de variëteit donkerrode of paarsblauwe steenvrucht met sappig vruchtvlees, een kleine harde pit en een gladde schil, afkomstig van de pruimenboom, die vers als fruit wordt gegeten, of wordt verwerkt in o.a. jam en compote boom waaraan pruimen groeien; pruimenboom; pruimelaar genotmiddel dat bestaat uit een pluk tabak waarop iemand ... Gevonden op https://anw.ivdnt.org/article/pruim
Prunus**, kers • mijn in afgevallen bladeren: Neocoenorrhinus pauxillus • mijn met een uitsnede => 2 • vouwmijn => 3 • blaasmijn zonder begingang => 10 • gangmijn van begin tot eind => 17 • gangmijn die zich tot een blaas verbreedt => 23 • vlekmijn => 27 Gevonden op https://encyclo.nl/lokaal/10690