de puzzel zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ ˈpʏzəl ] Afbreekpatroon: puz·zel Verbuigingen: puzzels (meerv.) speciaal ontworpen probleem dat je voor je plezier oplost Voorbeelden: 'legpuzzel' , 'kruiswoordpuzzel' Synoniemen: cryptogram hersenbreker moeilijkheid probleem raadsel 
1) Hersenbreker 2) Opgave 3) Iets om op te lossen door stukjes te combineren 4) Breinbreker of raadselachtige uitdaging 5) Denkspel dat montage vereist 6) Kruiswoordraadsel 7) Moeilijkheid 8) Computerspelgenre 9) Raadsel 10) Activiteit om stukken in elkaar te passen 11) Behendigheidsspel 12) Afbeelding opgedeeld in stukken om te reconstrueren 
raadsel
raadsel (toon de herkomst via de etymologiebank)
opgave die je voor je plezier maakt of oplost vb: heb jij de puzzel uit de krant al gemaakt?
•'puzzel' [m] ; een moeilijkheid om op te lossen
raadsel; legpuzzel