ramen werkw. Uitspraak: [ ˈramə(n) ] Afbreekpatroon: ra·men Vervoegingen: raamde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geraamd (volt.deelw.) (kosten) onnauwkeurig berekenen Voorbeeld: 'De reparatie werd geraamd op tweeduizend euro.' Synoniem: schatten Zie ook: raam Synoniemen: begroten beramen berekenen schatten taxeren Spreekwoorden ...
1) Uitcijferen 2) Mikken 3) Rekenen 4) Uittrekken 5) Vaststellen 6) Schatten 7) Roezen 8) Berekenen 9) Waarderen 10) Raden 11) Gerecht 12) Taxeren 13) Inschatten 14) Gissen 15) Begroten 16) Japanse noedelsoep 17) Japans gerecht 18) Doorgronden 19) Beramen 20) Ruiten 21) Beoordelen 
schatten
Die delen van vensters waarin de lichtdoorlatende delen zijn gevat. Als de lichtdoorlatende delen van glas zijn worden ze `ruiten (architecturale elementen)` genoemd. De delen waarin de ramen gevat zijn worden `raamkozijnen` genoemd.
schatten (toon de herkomst via de etymologiebank)
[Bargoens, boeventaal] oogen. Hij heeft het in de ramen (in de gaten, in de smiesen, in de kijkert).
•inschatten, vaak middels berekening.
(frame) Een raam is een rechthoek van houten latten waaraan de randen van een schildersdoek zijn bevestigd. Zie ook spanraam. (Conservation Dictionary)
schatten; (verouderd) mikken, treffen, bestemmen
Het bij benadering of voorzichtig een oordeel geven aangaande de waarde of kwaliteit van iets
[Houtwerk] Draaiende onderdeel in het kozijn, veelal voorzien van glas