rijkelijk bijwoord Uitspraak: [ ˈrɛikələk ] Afbreekpatroon: rij·ke·lijk in grote mate Voorbeelden: 'een rijkelijk versierde kathedraal' , 'De reisgids is rijkelijk voorzien van kaarten en foto's.' Synoniem: royaal Synoniemen: al te copieus genereus gul kwistig mild overvloedig royaal ruimschoots scheutig vrijgevig Intensiveringen ...
1) Abondant 2) Abundant 3) Copieus 4) Exuberant 5) Genereus 6) Gul 7) Kostelijk 8) Kwistig 9) Mild 10) Overdadig 11) Overvloedig 12) Planteit 13) Profuus 14) Royaal 15) Ruim 16) Ruimelijk 17) Ruimschoots 18) Scheutig 19) Vorstelijk 20) Vrijgevig 21) Welig 22) Willig 1) Abondant 2) Al te 3) Copieus 4) Genereus 5) Gul 6) Heerlijk om te zien 7) Kostelijk 8) Kwistig 9) Meer dan genoeg 10) Mild 11) Onbekrompen 12) Overschot dat royaal bemiddeld is 13) Overvloedig 14) Planteit 15) Royaal 16) Ruim 17) Ruimelijk 18) Ruimschoots 19) Scheutig 20) Te veel 21) Teveel 22) Veel 
erg, zeer vb: je bent weer rijkelijk laat hoor! Synoniem: danig
•overvloedig, niet nauw rekenend.
(verouderd) rijk