schudden, wippen, springen - Voorbeeld: ‘Hij lag zijn droeve toestand te overwegen en als 't lang geduurd had, raapte hij al zijne moed bijeen en plooide zijne hamen en kroop en kravelde alzo op zijn hukske voort over zijne steert en rutselde gelijk de jongens het doen op hun ijsbaantje’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0020.php