
de schaatser zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ ˈsxatsər ] Afbreekpatroon: schaat·ser Verbuigingen: schaatsers (meerv.) de schaats - ster zelfst.naamw. Uitspraak: [ ˈsxat - stər ] Afbreekpatroon: schaat·ser Verbuigingen: schaatssters (meerv.)
iemand die schaatst Voorbeeld: 'profschaatser'
Gevonden op
https://woorden.org/woord/schaatser

1) Sporter 2) Sportman 3) Sportbeoefenaar 4) Schaatsenrijder 5) Beoefenaar van een zekere wintersport 6) Iemand die tochten maakt 7) Wintersporter 8) Rijder
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Schaatser/1

iemand die schaatst, voor zijn beroep of uit liefhebberij
Gevonden op
https://anw.ivdnt.org/article/schaatser
Geen exacte overeenkomst gevonden.