
de rij planken van de huid van een schip, ter plaatse waar de scheepsromp de grootste omvang heeft en welke rij het eerst wordt aangebracht of geschoren; van scheren = spannen [ook: scheerstrook].
Gevonden op
http://resources.huygens.knaw.nl/vocglossarium/

bovenste rij planken van de huid van houten schepen
Gevonden op
https://uitleenwoordenbank.ivdnt.org/index.php/uitleen/zoek_gecombineerd_ca

1> bij houten schepen: de gang tussen berghout en dek. Hier bovenop komt dus vaak nog het boeisel. Vergelijk de Vlaamse termen scheerhout en dichteboord. Gerelateerde term: lijfhoutsgang. 2> volgens G.J. Schutten: de bovenste gang bij een overnaads gebouwd schip. De term is mogelijk in oostelijk Nederland ingeburgerd. 3> onbekende term v...
Gevonden op
https://www.debinnenvaart.nl/binnenvaarttaal/index.php?woord=sche#scheergan

Ook wel scheerstrook genoemd. Een tijdelijke lat die de zeeg en ook meteen het rijzen van het dek aangeeft tijdens de bouw. De scheerstrook is bedoeld als geheugensteuntje voor de bouwmeester. Deze tekent op de strook niet alleen de plaats waar de dekbalken dienen te komen aan, maar ook de plaats van de luiken, spillen, masten, geschutspoorten, etc...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/11027
Geen exacte overeenkomst gevonden.