
schoonhouden werkw. Uitspraak: [ 'sxonhɑudə(n) ] Afbreekpatroon: schoon·hou·den Vervoegingen: hield schoon (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft schoongehouden (volt.deelw.)
ervoor zorgen dat iets schoon (1) blijft Voorbeeld: 'een bedrijf dat kantoren en ziekenhuizen schoonhoudt' Synoniemen: knaphouden nethouden ...
Gevonden op
https://woorden.org/woord/schoonhouden

1) Bewassen 2) Knaphouden 3) Nethouden 4) Zorgen dat iets niet vuil wordt
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Schoonhouden/1
Geen exacte overeenkomst gevonden.