sjouwen werkw. Uitspraak: [ ˈʃɑuwə(n) ] Afbreekpatroon: sjou·wen Vervoegingen: sjouwde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gesjouwd (volt.deelw.) 1) (iets zwaars) met veel moeite en inspanning dragen Voorbeeld: 'stenen sjouwen' Synoniem: zeulen 2) lopen (met de bijbetekenis dat je er moe van wordt) Voorbeeld... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/sjouwen