de snoes zelfst.naamw. Verbuigingen: snoezen Verbuigingen: snoesje een heel aardig iemand met name als het gaat over kinderen en vrouwen Synoniemen: beminde dot duifje geliefde liefje liefste lieve lieveling lieverd poepje schat schatje schattebout scheetje snoepje vriendin 
1) Twintig roeden 2) Maat voor een twintigtal eieren 3) Opkoper van gestolen goed 4) Opkoper 5) Sjacheraar 6) Aantal eieren 7) Aantal 8) Heler 9) Bedrieger 10) Twintigtal 11) Bedrieglijk handelaar 12) Inhoudsmaat 13) Landmaat 14) Hoeveelheid 1) Koriander 1) Vleinaam 2) Vriendin 3) Honnepon 4) Schattebout 5) Oogappel 6) Schattig gezicht 7) Schattig kind 8) Scheetje 9) Lieftallig meisje 10) Dotje 11) Dot 12) Beminde 13) Geliefde 14) Troel 15) Lief meisje 16) Lief kindje 17) Lief kind 18) Duifje 19) Innemend persoon 20) Lieftallig persoon 21) Lieftallige persoon 
[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] (Bargoens), opkoper van gestolen goed. Van Sinees d.i. Chinees, uit Indië overgenomen, waar de Chineesche handelaar niet als zeer nauwgezet bekend staat.
telwoord: twintigtal, twintig als landmaatlieftallig persoon
Snars(1).
Amsterdams woord voor opkoper gestolen goed
sjacheraar, bedrieger (toon de herkomst via de etymologiebank)schat (toon de herkomst via de etymologiebank)
[Bargoens, boeventaal] opkooper van gestolen goederen. De sneezen schuilen wel eens met de politie onder één hoedje.
De 'snees' in omgeving van Schagen is een Oudnederlandse oppervlaktemaat. In het Bargoens heeft snees de betekenis van heler, iemand die gestolen waar opkoopt (en doorverkoopt).