
de spekkoper zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'spɛkopər ] Afbreekpatroon: spek·ko·per Verbuigingen: spekkopers (meerv.)
iemand die goede zaken doet of gedaan heeft Voorbeelden: 'Wij hebben ons huis heel goedkoop kunnen kopen. Onze makelaar noemde ons spekkopers.' , 'De schatkist lijkt spekkoper te zijn bij het verlenen van staatssteun a...
Gevonden op
https://woorden.org/woord/spekkoper

1) Man in bonis 2) Geluksvogel 3) Iemand die er warmpjes bijzit 4) Bemiddeld persoon 5) Iemand die in varkensvlees handelt 6) Een bemiddeld persoon 7) Welgesteld persoon 8) Gelukkige
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Spekkoper/1

Spreekwoorden: (1914)
Een heele (of behouden) spekkooper zijnd.w.z. geluk in zijn zaken gehad hebben, een heel heer zijn; er weer bovenop zijn; eig. iemand die spek kan koopen? vgl. vetkooper. Sedert de 18<sup>de<-sup> eeuw is de uitdr. bekend. Vgl. Harreb. I, 435: Het is een heele spekkooper; Boefje, 106: Z'...
Gevonden op
https://encyclo.nl/lokaal/10778

Amsterdams woord voor geluk met de handel hebben
Gevonden op
https://encyclo.nl/lokaal/10936

(Amsterdams) mazzelaar, goede zaken doen, een doorslag hebben
Gevonden op
https://encyclo.nl/lokaal/11482
[Let op: mogelijk oud Nederlands van 1400-1800] varkensslager
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/Media/11698-Dumont-André.doc
Geen exacte overeenkomst gevonden.