
Spreekwoorden: (1914)
Het (of de spits) afbijtend.w.z. ‘zich aan het eerste en hachelijkste gevaar, of aan de eerste en grootste onaangenaamheden eener onderneming blootstellen, en daardoor de zaak voor anderen veiliger of gemakkelijker maken. Oorspr. gezegd van strijdenden, die wanneer hun de vijand het spits bood...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778

Spreekwoorden: (1914)
Het (of de spits) afbijtend.w.z. ‘zich aan het eerste en hachelijkste gevaar, of aan de eerste en grootste onaangenaamheden eener onderneming blootstellen, en daardoor de zaak voor anderen veiliger of gemakkelijker maken. Oorspr. gezegd van strijdenden, die wanneer hun de vijand het spits bood...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.