de spoorbreedte zelfst.naamw. (v.) Afbreekpatroon: spoor·breed·te Verbuigingen: spoorbreedten<br>spoorbreedtes (meerv.) 1) afstand tussen twee wielen van dezelfde as 2) afstand tussen de beide binnenkanten van de koppen van de rails van een spoorweg . 5 definities...
1) Spoorwijdte 2) Treinterm 1) Spoorwijdte 
Bij bandrecorders is het de breedte van het magneetspoor. Standaard magneetband is 6.25 mm breed, en doorgaans worden er 2 of 4 sporen op geschreven.
[Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Spoorbreedte``] Zie Voertuigen
Afstand tot elkaar van parallel liggende rails. Spanje en Finland hebben een afwijkende spoorbreedte waardoor de passagiers moeten overstappen of de positie van de wielen van de treinstellen moet worden versteld
(De breedte van het magneetspoor op een band van een cassette of bandrecorder.)