strelen werkw. Uitspraak: [ ˈstrelə(n) ] Afbreekpatroon: stre·len Vervoegingen: streelde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gestreeld (volt.deelw.) met je hand zacht en liefdevol strijken op (iemand) Voorbeelden: 'Zij streelde hem over zijn haar.' , 'Hij streelde haar wang.' Synoniem: aaien Synoniemen: aaien aanraken liefkozen Spree... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/strelen