de teugel zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ ˈtøxəl ] Afbreekpatroon: teu·gel Verbuigingen: teugels (meerv.) riem(en) waarmee je een rijdier of trekdier bestuurt Voorbeeld: 'aan de teugels trekken' de teugels aanhalen (strenger worden) de teugels laten vieren (minder streng worden) iemand de vrije teugel geven (iemand zijn of haar eigen g... Gevonden op https://woorden.org/woord/teugel
riem, waarmee je een paard bestuurt vb: de koetsier hield de teugels goed vast de teugels laten vieren [minder streng worden] iemand de vrije teugel laten [hem zijn gang laten gaan] Gevonden op https://mowb.muiswerken.nl/
Teugels horen tot de tuigage en zijn leren riemen die vastzitten aan het bit om een paard een bepaalde richting op te dwingen of te laten stoppen. [basiswoordenlijst groep 3] Gevonden op https://wikikids.nl/Teugel