de theatertour zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: the·a·ter·tour Verbuigingen: theatertours (meerv.) Verbuigingen: theatertourtje (verkleinwoord) de rondgang van een artiest langs verschillende schouwburgen. Voorbeelden: 'De cabaretier ging met zijn cabaretprogramma een theatertour langs 20 schouwburgen maken.' , '(...) en vlucht met zij...