toeschijnen werkw. Uitspraak: [ 'tusxɛinə(n) ] Afbreekpatroon: toe·schij·nen Vervoegingen: scheen toe (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft toegeschenen (volt.deelw.) iets schijnt iemand toe (het lijkt voor iemand zo te zijn dat) 'Het eenvoudige leven in zo'n afgelegen dorp schijnt ons overzichtelijker en authentieker toe dan ons eig...
1) Dunken 2) Klinken 3) Lijken 4) Overkomen 5) Schijnen 6) Toelijken 7) Voorkomen 1) Dunken 2) Lijken 3) Overkomen 4) Schijnen 5) Voorkomen