
 ton, het wijder gedeelte van een ton, buik van een ton - Voorbeeld: ‘
Als hij 't hoofd binnenstak zag hij de dikke tonnen gereekt op schragen en 't schuim dat uit de opene bomgaten over de ronde tonnebuiken in de gisttobben neerzeverde’
Gevonden op 
https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0022.php
  Geen exacte overeenkomst gevonden.