uithuizig bijv.naamw. Uitspraak: [ œyt'hœyzəx ] Afbreekpatroon: uit·hui·zig als je vaak weg van huis bent Voorbeeld: 'Ze is een uithuizig type: ze houdt van winkelen, uitgaan en reizen.' Antoniem: huiselijk ... Gevonden op https://woorden.org/woord/uithuizig