de uitrusting zelfst.naamw. (v.) Uitspraak: [ 'œytrʏstɪŋ ] Afbreekpatroon: uit·rus·ting Verbuigingen: uitrustingen (meerv.) alles wat nodig is voor een bepaald doel Voorbeelden: 'De verplichte uitrusting voor pleziervaartuigen is een minimum aan materieel voor de veiligheid van de boot en de bemanning.' , 'gevechtsuitrusting' Synonie...
1) Uitzet 2) Equipement 3) Apparaat 4) Uitmonstering 5) Panoplie 6) Versiering 7) Rusting 8) Benodigde 9) Benodigdheden 10) Toerusting 11) Wapening 12) Bepakking 13) Bagage 14) Equipage 15) Installatie 16) Instrumentarium 17) Outfit 18) Outillage 19) Monstering 20) Montering 
[Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Uitrusting``] 1o. Hierbij moet men onderscheiden de bijzondere U. van den soldaat en de U. van eene grootere of kleinere troepenafdeeling. Tot de eerste
equipages; outillage; uitmonsteringen Ruimere term: Gereedschap en Uitrusting {TOPTERM}
spullen die je voor een bepaalde actie nodig hebt vb: een slaapzak hoort bij de kampeeruitrusting
Uitrusting is toebehoren, benodigdheden, gereedschap. [basiswoordenlijst groep 5]
(Eng: equipment) Apparatuur; machinepark.
(Eng: equipment) Apparatuur; machinepark.