uitspuwen werkw. Uitspraak: [ 'œytspywə(n) ] Afbreekpatroon: uit·spu·wen Vervoegingen: spuwde uit (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: uitgespuwd (volt.deelw.) met kracht uit je mond laten gaan Voorbeeld: 'je kauwgum uitspuwen' Synoniemen: spuien uitspugen 1 definitie... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/uitspuwen