uitwuiven werkw. Uitspraak: [ 'œytwœyvə(n) ] Afbreekpatroon: uit·wui·ven Vervoegingen: wuifde uit (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft uitgewuifd (volt.deelw.) wuiven naar iemand die vertrekt Voorbeeld: 'De jongen was teleurgesteld omdat niemand hem was komen uitwuiven.' Synoniem: uitzwaaien ... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/uitwuiven