uitzaaien werkw. Uitspraak: [ 'œytsajə(n) ] Afbreekpatroon: uit·zaai·en Vervoegingen: zaaide uit (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft, is uitgezaaid (volt.deelw.) zich door het lichaam verspreiden (van ziektekiemen of kwaadaardige weefselcellen)medisch Voorbeeld: 'Een tumor in de darm zaait in veel gevallen uit naar de le... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/uitzaaien