
de uitzege zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ 'œytsexə ] Afbreekpatroon: uit·ze·ge Verbuigingen: uitzeges (meerv.)
overwinning behaald in een uitwedstrijd Voorbeeld: 'De topvoetballer bezorgt zijn voetbalploeg een belangrijke uitzege.'
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/uitzege

1) Triomf op locatie 2) Overwinning op het veld van de tegenstander 3) Overwinning op het terrein van de tegenstander 4) Overwinning
Gevonden op
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Uitzege/1

zege in een wedstrijd die op het veld of in de sporthal van de tegenstander wordt gespeeld; zege van de uitspelende club; zege in een uitwedstrijd; uitoverwinning Vaak voorafgegaan door een telwoord of een kenmerkend bijvoeglijk naamwoord.
Gevonden op
https://anw.ivdnt.org/article/uitzege
Geen exacte overeenkomst gevonden.