1) Rustpoos 2) Ontspanningsperiode 3) Aantal vrije dagen achter elkaar 4) Ontspanning 5) Aaneengesloten vrije tijd 6) Afwezigheidsperiode 7) Rusttijd 8) Jaarlijks toegekende vrije tijd 9) Rustperiode 10) Uitstapje 11) Rust 12) Reis 13) Viertijd 14) Reces 15) Recreatie 16) Vrije tijd 17) Vrijaf 18) Vrij van school 
Op vakantie gaan verwijst naar het verlaten van de dagelijkse omgeving om een periode van ontspanning en plezier elders door te brengen. Het impliceert reizen naar nieuwe bestemmingen of landen, het ervaren van andere culturen en het deelnemen aan vrijetijdsactiviteiten om te herstellen van stress en de geest te verfrissen.
periode waarin je vrij hebt van school of werk vb: in de vakantie zwem ik elke dag
•een jaarlijkse vrije tijd voor personen in verschillende beroepen en voor leerlingen. •een reis in de vakantie.
vrije tijd
vrije tijd
1. Een verblijf buiten de eigen woonomgeving voor ontspanning of plezier met minstens één overnachting buitenshuis. 2. Recreatie waarbij je minstens vier nachten buiten de eigen woonplaats verblijft.
Minstens 4 nachten niet in je eigen bed slapen, maar ergens anders op een waterbed (boot) of in een x-aantal sterrenhotel (in de woestijn onder de blote hemel), in een tent of…
vrije tijd die je baas je geeft. Tijd waarin je je vrij moet voelen en op vakantie moet gaan. Je moet wel een kleurtje opdoen, anders ben je niet goed uitgerust volgens je collega’s als je terug komt
Periode vrij van werk met behoud van loon (doorbetaalde vakantie). Om recreatieve redenen minimaal vier (meer dan drie) opeenvolgende overnachtingen buitenshuis verblijven
Op reis voor je plezier (minstens 24 uur, niet langer dan 1 jaar)
vrije tijd (toon de herkomst via de etymologiebank)Reis naar een land, bijvoorbeeld Nieuw-Zeeland