de negge zelfst.naamw. Verbuigingen: neggen Verbuigingen: neggetje een handpaardje, een klein paard 
1) Scherpe kant van een mes 2) Scherpe kant van een beitel 3) Zelfkant van weefsel 4) Deel van een mes 5) Schuine kant van een beitel 6) Scherp van een mes 7) Terugspringende kant van een muur bij een kozijn 8) Zelfkant 9) Scherpe zijde 10) Meskant 11) Snijkant 
paard (toon de herkomst via de etymologiebank)
De zijkant van de muuropeningen aan de buitenzijde van een raam- of deurkozijn.
(of neg) zichtbare muurgedeelte bij een kozijnopening, dwars op het gevelvlak, aan de buitenzijde vroeger vaak afgeschuind of geprofileerd.
volgens sommige bronnen: de zelfkant van het zeildoek , het kleed . Zie verder bij neg .
1. De negge is de scherpe kant (rand) van een voorwerp.
Ruimte tussen voorkant gevel (metselwerk) en voorkant kozijn; kozijnen vallen bijna altijd binnen het muurwerk
zijkant van raamopening, afstand,die aanwezig is tussen de buitenoppervlakte van een gevel en voorzijde van het houten kozijn =(dagkant).