versnellen, verhaasten - Voorbeeld: ‘Peter sloeg zijn alm met nieuw geweld en verdapperde zijne schreden’ - Voorbeeld: ‘Daar kletsten schaarse druppels regen in 't zand; hier één, en dààr één en rekewijs verdapperend, grote koele druppels’ (Lenteleven, 122) Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0024.php