vergaderen werkw. Uitspraak: [ vərˈxadərə(n) ] Afbreekpatroon: ver·ga·de·ren Vervoegingen: vergaderde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft vergaderd (volt.deelw.) bij elkaar komen om te overleggen Voorbeeld: 'De directie vergadert iedere woensdagochtend.' Synoniemen: afhalen beraadslagen bijeenbrengen medebrengen medenemen meebren...
1) Afhalen 2) Beraadslagen 3) Bijeenbrengen 4) Bijeenkomen 5) Bijeenkomen om iets te bespreken 6) Confereren 7) Overleggen 8) Samenkomen 9) Verenigen 10) Verzamelen 
bijeenkomen of bijeenzijn ter beraadslaging (toon de herkomst via de etymologiebank)
bij elkaar komen om te praten en beslissingen te nemen vb: het bestuur vergadert elke vrijdag
• [inerg] in vergadering bijeenkomen, een vergadering bijwonen.
bijeenkomen
Een vergadering is een gestructureerd overleg met een specifiek doel.