verwaarlozen, niet oppassen, door nalatigheid laten vervallen - Voorbeeld: ‘'t Schone jaargetijde, het leven in de brede lucht was uit voor hem - zijn laatste zomer had hij vergauweloosd - nu stond er hem niets dan koude en duisternis te wachten’ - Voorbeeld: ‘De spijt moest hij inwendig verkroppen en hij liep als een vergauweloosd... Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0024.php