verhaspelen werkw. Afbreekpatroon: ver·has·pe·len Verbuigingen: verhaspelde Vervoegingen: verhaspeld (volt.deelw.) 1) vervormen, verknoeien, verprutsen 2) vervormd uitspreken . Synoniemen: beunhazen haspelen knoeien modderen verbasteren verknoeien verprutsen 2 definities...
1) Bederven 2) Beunhazen 3) Knoeien 4) Modderen 5) Radbraken 6) Verbasteren 7) Verknoeien 8) Verprutsen 9) Vervormen 10) Verwarren 1) Beunhazen 2) Knoeien 3) Modderen 4) Verbasteren 5) Verknoeien 6) Verprutsen 7) Verwarren 
verbasteren, vervormen (toon de herkomst via de etymologiebank)
verwarren