I verlaat bijv.naamw. later plaatsvindend dan oorspronkelijk bepaald II het verlaat zelfst.naamw. Verbuigingen: verlaten 1) afvoerinrichting voor water 2) kwijtschelding, uitstel Synoniemen: sas schutsluisje sluis 
1) Plaats in de Benelux 2) Sas 3) Spui 4) Ontijdig 5) Ontwateringssluis 6) Plaats in Noord-Holland 7) Plaats in Nederland 8) Schutsluisje 9) Schutsluis 10) Afwatering 11) Vertraagd 12) Loosinstallatie 13) Kolk 14) Kleine ontwateringssluis 15) Afvoer 16) Kleine schutsluis 17) Sluis 18) Sluis voor te ontwateren 
laat, laattijdig, te laat - Voorbeeld: ‘Nietje zat hier aan 't mijmeren en hoorde afwezig het aanhoudend gepiep van een verlaatte groenvink’ - Voorbeeld: ‘Als jong meisje was Monica Devriese eens te Gezelles op bezoek en door oorzaak van slecht weer, verlaat in de avond moeten naar huis gaan’
Let op: Spelling van 1858 een met deuren en schuttingen voorzien zijl of sluis, om het al te hooge water af te laten of af te keeren
Kleine schutsluis in een kanaal. In Friesland en Groningen ook wel vallaat genoemd. Zie verder bij sluis.
Als achtervoegsel ~verlaat in Groningse plaatsnamen: kleine ontwateringssluis of schutsluis
sluisje (toon de herkomst via de etymologiebank)
sluisje
1> soort eenvoudige sluis met maar één sluishoofd . (De naam is vaak overgegaan op de schutsluizen , die later de verlaten vervingen.) Ook vallaat , schietsluis en in het Fries fallaat genoemd. Bij dit soort sluizen hield men de deur gesloten tot de waterstand zover gestegen waren dat alle schepen in het kanaalpand tot in, of bij, de sluis konde....
[Let op: mogelijk oud Nederlands van 1400-1800] sluis